Alcoholische versnaperingen nuttigen: 10 jaar geleden en nu
Soms verlang ik naar de tijd dat ik nog een kindje was, 16 of zo. Toen kon ik nog genieten van de geneugten des levens. Dat houdt in: biertjes nippen, de keel smeren met tequila, wijntjes opslokken en Jillz naar binnen slaan. Daar geniet ik nog steeds van hoor, maar ik merk dat een avondje goed pimpelen mij veel minder goed afgaat dan jaren geleden.
Vroeger, toen ik nog jong en onervaren was, kon ik mezelf veel meer een kroegtijger noemen dan tegenwoordig. Als je ouder bent heb je misschien meer verantwoordelijkheid, maar dat is nog geen excuus om elke avond voor pampus op de bank te liggen met Netflix en een zak chips, toch? Ik vind dat ik meer moet genieten van het leven, omdat ik met mijn 25 lentes praktisch gezien al met één been in het graf sta. Daarom ga ik nu al drie weken op rij elk weekend naar de plaatselijke kroeg. Dat is niet geheel vrijwillig, maar meer een noodzaak omdat er hier verder eigenlijk niets te beleven is.
De laatste keer kroeg, op de afgelopen drie weken na, was met mijn verjaardag in november. Ik was dus zo’n drie maanden niet in de kroeg geweest, en ik vond dat niet eens erg. Totdat ik er na al die maanden weer achterkwam hoe gezellig ik het eigenlijk vond. Je kent eigenlijk heel veel mensen, en heel veel mensen kennen jou zonder dat je dat van elkaar weet. Volgt u het nog?
Ook dit weekend was het weer raak. Vrijdagavond en zaterdagavond was het feest. Vrijdagavond was het half 4 voordat ik in bed lag. De ochtend erna stond ik, met een frisse tegenzin, om 10 uur in de sportschool om mijn brakheid weg te sporten. Zaterdagavond, gisterenavond, gingen we alleen even ergens iets drinken. Ik wilde daarna naar huis gaan, maar ik werd heel subtiel overgehaald om tóch mee te gaan naar het plaatselijke café. En ja, dan denk je even een halfuurtje te gaan, en eindig je al shottend onder de bar. Gelukkig hoefde ik vanochtend pas om 7 uur op te staan…
Nu kom ik eigenlijk pas op het stuk waar ik op doelde. Toen ik 16 was, kon ik biertjes drinken en shotjes nemen en de dag erna fris en fruitig om 8 uur ‘s ochtends op m’n werk verschijnen. Nu, bijna 10 jaar later, gaat dat gewoon niet meer. Ik herken het geluid van m’n wekker niet, moet eerst 10 minuten nadenken over waar ik ben, dan moet ik nadenken over waarom ik in gódsnaam zo vroeg wakker moet worden. Als ik me dat eenmaal weer herinner, sta ik voorzichtig op en vraag me af waarom mijn hoofd zo’n zeer doet en m’n mond zo droog is. ‘Oh ja, tequila’, dacht ik nog. Make-uppen is een drama. De eyeliner boven m’n ogen lijkt meer op een golvende oceaan dan een rechte lijn en ik vergat bijna m’n andere oog van mascara te voorzien. Eenmaal in de woonkamer voerde ik een gesprek met de katten, gaf ze eten en plofte neer op een stoel. Ik moest gewoon even nadenken wat ik allemaal mee moest nemen en nog moet doen. Als klap op de vuurpijl zit ik dan ook nog even tegen mezelf te praten. Als ik dat door heb, zeg ik tegen mezelf ‘Jezus, doe normaal. Je zit tegen jezelf te praten’.
Waarschijnlijk had ik vanochtend nog genoeg alcohol in m’n bloed zitten. Tel daar 5 uurtjes slaap bij op, en je hebt wel een klein beetje een idee hoe ik me voel.
Gelukkig heb ik een kort werkdagje vandaag en heb ik vanmiddag een superhete Valentijnsdate met een vriendinnetje, dus dat maakt de dag al iets draaglijker. Maar vanavond wordt het gewoon weer op de bank hangen met Netflix aan en om half elf naar bed. Want zo doen oude mensen dat.
(Mijn nederige excuses voor dit onsamenhangende verhaal, maar ik werd gisterenavond geïnspireerd om weer eens wat te schrijven.)